3. Wablinux?
De rubriek waarin Peter Malaise, een linux-adept, de achtergronden van Linux wat meer belicht.
Gaat Linux weldra failliet?
Geen paniek, het is maar een retorische vraag... maar wel eentje die ik al dikwijls kreeg. 'Allemaal goed en wel, die Linux, maar wat als die failliet gaat?'
Tja, om failliet te kunnen gaan moet je eerst een 'natuurlijke persoon' zijn, zoals U en ik, of een 'rechtspersoon', zoals een bedrijf. 'Linux' is geen van beide. Nog sterker: strikt juridisch bekeken bestáát 'Linux' helemaal niet!
Hoe kan dat nu?
We gebruiken de naam 'Linux' als een verzamelnaam, een containerbegrip. We kennen vergelijkbare begrippen in heel andere gebieden: we spreken over een 'bic' wanneer we een balpen bedoelen. Die naam is een gepatenteerde merknaam, maar het begrip is zo wijd verspreid geraakt dat de firma in kwestie niet geneigd is om juridische acties te ondernemen, tenzij u bijvoorbeeld ook een balpen onder die naam wil uitbrengen.
Het is een beetje geluwd nu, maar vroeger spraken vele mensen over hun 'parker' als ze hun vulpen bedoelden, of hun 'kodak' als ze hun fotoapparaat aanwezen. Het gebruik heeft zich in alle stilte verplaatst naar de computerwereld. We spreken over een 'word'-document, ook al is dat helemaal niet met het gelijknamige programma van een groot bedrijf uit Silicon Valley gemaakt. En we gaan een 'powerpoint' geven als we een presentatie bedoelen, we 'googelen' voor informatie en vele camerabeelden worden 'gephotoshopt'.
Als tegenhanger van de gesloten, commerciële software van Microsoft en Apple (die wél failliet kunnen gaan) is de beweging voor open software ontstaan en die heeft later de naam 'Linux' gekregen. Het is dus een beweging en geen bedrijf.
AT&T-Bell ontwikkelde het open UNIX Operating System (1969). Bell begon dat daarna te verkopen als een gesloten, commercieel systeem. Dat vond de programmeur Richard Stallman maar niks: hij ontwierp het GNU-project als een open, niet-commerciële tegenhanger met vrije software (1986 ). 'GNU' is een zogenaamd recursieve, een zichzelf herhalende term: 'Gnu is Not Unix' (ziet U hem?). Stallman richtte ook de Free Software Foundation op en bedacht de General Public License of GPL (1986). Daardoor kan iedereen vrij gebruik maken van de software, ze kopiëren of ze veranderen, zolang hij maar dezelfde voorwaarden aanhoudt.
Stallman had rond die tijd al heel wat onderdelen van een OS zoals we dat nu kennen – maar nog geen 'kernel', de noodzakelijke motor van een systeem.
Daarmee kwam Linus Torvalds op de proppen, toen hij student was aan de universiteit van Helsinki (1991). Hij noemde zijn kernel 'Linux', aaneen gebreid uit 'Linus' en 'Unix'. Hij gebruikte alle vrije software uit het GNU-project - en het huidige 'Linux' was geboren.
Stallman is over die naamgeving niet zo enthousiast: volgens hem zou het eerlijker zijn om over GNU/Linux te spreken, maar we moeten toegeven dat 'Linux' beter in de mond ligt.
Dit 'Linux' is als computersysteem geen eigendom van een persoon of een organisatie, ook niet van Stallman of van Torvalds. Linux is een vrije samenwerking tussen tienduizenden mensen verspreid over de hele wereld. Er is wél een strikte hiërarchie, met programma- en projectverantwoordelijken die voor een bepaalde tijd die verantwoordelijkheid dragen, en met regels voor de stabiliteit, de compatibiliteit en het gebruiksgemak van de programma's. Daar zit meteen ook het grote verschil met freeware : dat is wel vrije software in de zin dat je er niet moet voor betalen, maar regels of toezicht zijn er niet.
Met andere woorden: nee, Linux gaat niet failliet, het kán niet failliet gaan omdat het is gedecentraliseerd, niemand is er eigenaar van. Het is een beetje zoals in de landbouw: de hele mensheid is eigenaar van het originele zaadgoed, iedereen kan vrij nieuwe variëteiten ontwikkelen.
Als er met Linux ergens iets misloopt – en dat gebeurt meer dan eens – staan er doorgaans andere mensen klaar om het over te nemen.
Een voorbeeld ter illustratie. Vele computergebruikers, ook buiten Linux, hebben gewerkt of werken nog met het kantoorprogramma OpenOffice . Dat was eigendom van de IT-firma Sun, die het gratis ter beschikking stelde. Vele Linuxers vonden dat redelijk verdacht, want wat kon daarvan de bedoeling zijn, zeker als men vaststelde dat Sun nauwelijks iets verder ontwikkelde? Het programma raakte steeds meer achterop en op een goede dag werd Sun gekocht door Oracle, de gigant van de databanken. Ook dáár werd OpenOffice stiefmoederlijk behandeld, tot enkele programmeurs er genoeg van hadden en er een fork van maakten (een fork is een afgeleid programma). Dat kon, omdat OpenOffice onder de regels van de General Public License (GPL) valt. Ze richtten een vzw op (The Document Foundation), haalden alle rommel uit het programma, begonnen alles bij te sturen en te verbeteren. Het resultaat?
We kennen het vernieuwde pakket nu als LibreOffice, het is niet meer in handen van een commercieel bedrijf, er zit een sterke community achter, het wordt verder ontwikkeld, het werkt op alle platformen, het is veruit de beste 'office suite' die er momenteel bestaat – en het is nog altijd gratis te downloaden. Het open formaat waarin de documenten bewaard worden, Open Document Text of ODT, wordt door steeds meer landen verplicht gesteld als formaat voor archivering, naast de andere open formaten HTML, PDF en JPG. Dat zal er voor zorgen dat U documenten in de toekomst nog kan openen.
Peter Malaise
Er is geen enkele financiële of commerciële relatie tussen de auteur of de Computerclub Monitor Niel en de in de teksten vermelde bedrijven of merken. |